Spaans werkwoord vervoegen

Subjuntivo (In het Nederlands: aanvoegende wijs of conjunctief)

De 'subjuntivo' is een werkwoordswijs die meestal een handeling uitdrukt die twijfelachtig of onwaarschijnlijk is. Het helpt ons bij het uitdrukken van twijfels, wensen, bevelen, emoties en gemoedstoestand.
In het Spaans wordt de 'subjuntivo' veelvuldig toegepast. In het Nederlands komen we deze alleen nog bij vaste uitdrukkingen tegen.
Kome wat komen zal", "Koste wat het kost", "Men neme 100 gram bloem", etc.
(Tegenover de 'subjuntivo' staat de 'indicativo' (indicatief of aantonende wijs). Dat is de wijs die zekerheid aangeeft over hetgene dat wordt gezegd.)

Indicativo

Subjuntivo

Bevestigend Niets bevestigend
Zeker zijn Niet zeker zijn
Veronderstellen, iets zeker Twijfel, een beetje zeker
Een mening geven Een mening schatten
Verklaren Niets verklaren
Informeren Niet informeren

Met de Subjuntivo
Vertel ik alleen mijn
houding
of
intentie
vóór een informatie

Met de Subjuntivo
Verklaar ik niets
Vertel ik niets nieuws


Wanneer gebruik je de 'subjuntivo'


que no (Ik heb liever niet dat hij terugkomt)
(Con verbos que subjuntivo en la subordinada)
Wensen (verlangen)
(wensen)
(wachten)
(nodig hebben)
(verkiezen)
(willen)
Verzoeken (bestellen, verzoeken)
(smeken, verzoeken)
(aanvragen, solliciteren)
Bevelen, eisen (bevelen, opruimen)
(vereisen)
Toestemmen (achterlaten, toelaten)
(toestaan)
Verbieden (verbieden)
Aanbevelen (aanbevelen)
(aanraden)
Mogelijkheid (kunnen)
Twijfel (aarzelen, twijfelen)
Emoties en gevoelens (verheugen)
(behagen, bevallen)
(betreuren)
(hinderen, irriteren)
(spijten, voelen)
(verbazen, verrassen)
  • que no
    Ik heb liever dat hij niet terugkomt
  • que te conmigo
    Ik wil dat je met me trouwt
  • que me un lápiz
    Je moet me een potlood geven
  • Te que a recogerme al aeropuerto
    Ik smeek je om me op te halen van het vliegveld
  • Me que este trabajo
    Ik heb opdracht gekregen om dit werk te doen
  • Te que tarde esta noche
    Ik sta toe dat je vanavond laat terugkomt
  • Te que tantos dulces
    Het is je verboden zoveel snoepjes te eten
  • Te que a clase
    Ik raad je aan naar de les te gaan
  • que a mi fiesta, pero no segura
    Kan zijn dat hij naar mijn feest komt, maar ik weet het niet zeker
  • que le bien
    Ik betwijfel of het goed gaat
  • que no
    Het spijt me dat je niet kunt komen
  • que tu padre enfermo
    Het betreurt me dat je vader ziek is
  • Me que la casa a menudo
    Het behaagt me dat je het huis vaak schoonmaakt
  • Me de que todas las asignaturas
    Ik ben blij dat je alle vakken hebt gehaald
Es improbable que (Het is onwaarschijnlijk dat ze terugkeren)
(Expresiones para valorar)
bueno (goed, lekker)
desagradable (onaangenaam)
difícil (moeilijk)
extraño (vreemd)
fabuloso (fabelachtig)
fácil (makkelijk)
fantástico (fantastisch)
posible (mogelijk)
probable (waarschijnlijk)
lógico (logisch)
malo (slecht)
maravilloso (wonderbaarlijk)
mejor (beter)
natural (natuurlijk)
necesario (noodzakelijk)
normal (normaal)
obligatorio (verplicht)
peligroso (gevaarlijk)
peor (slechter)
raro (bijzonder)
terrible (verschrikkelijk)
urgente (dringend)
  • Es mejor que
    Het is beter dat ze terugkomen
  • Es urgente que
    Het is dringend dat we gaan
  • Es obligatorio que
    Het is verplicht dat je komt
  • Parece normal que les holandeses
    Het lijkt normaal dat de Nederlanders schaatsen
cierto (zeker)
evidente (duidelijk)
indudable (ongetwijfeld)
obvio (duidelijk)
seguro (zeker)
verdad (waar)
------ Negatief gebruikt ------
  • NO es cierto que
    Het is niet zeker dat we gaan
  • Es cierto que   (Indicatief!)
    Het is zeker dat we gaan
NO seguro de que delicioso (Ik weet niet zeker of het heel lekker is)
(Con verbos de opinión - uso negativo)
(bedenken, beschouwen, overwegen)
(geloven)
(spreken, vertellen, zeggen)
convencido de (overtuigd zijn van)
seguro de (zeker zijn van)
(bedenken, denken, verzinnen)
(behouden, onderhouden),
(geloven, denken)
(denken, nadenken)
(verdenken, vooronderstellen)
(ondersteunen, verdedigen)
(vermoeden, veronderstellen)

¡ Subjuntivo !
  • NO seguro de que delicioso
    Ik weet niet zeker of het heel lekker is

¡ Indicativo !
  • seguro de que delicioso
    Ik weet zeker dat het heel lekker is
Ojalá no tarde (Hopelijk ben je niet te laat)
(Con determinados adverbios)
Ojalá (Hopelijk, was het maar zo)
Altijd met subjuntivo
  • Ojalá no tarde
    Hopelijk ben je niet te laat
A lo mejor (Waarschijnlijk)
Altijd met indicativo
  • A lo mejor razón
    Waarschijnlijk heeft hij gelijk
Quizás (Wellicht, misschien)
Tal vez (Wellicht, misschien)
Posiblemente (Mogelijk)
Probablemente (Waarschijnlijk)
Indien vóór het werkwoord geplaatst:
Subjuntivo als we refereren aan het heden of de toekomst
en met
Indicativo als we refereren aan het verleden
  • Quizás nos mañana
    Misschien bezoekt hij ons morgen
  • Posiblemente la película
    Mogelijk hebben ze de film gezien
Indien áchter het werkwoord geplaatst:
altijd met Indicativo
  • probablemente a las siete
    Ik kom waarschijnlijk om zeven uur
una casa que jardín (Ik wil een huis met een tuin)
(En frases de relativo)
Bij werkelijke personen of zaken gebruiken we de indicativo
  • a un hombre que barba
    Hij heeft een man met een baard ingehuurd
  • Ahí hay un trébol que cuatro hojas
    Daar heb je een klaver met vier bladeren
Bij denkbeeldige personen of zaken gebruiken we de Subjuntivo
  • a un hombre que barba
    Ik wil een man met een baard inhuren
  • un trébol que cuatro hojas
    Ik zoek een klaver met vier bladeren
Te igual que si mi madre (Je praat net als mijn moeder)
(Con conjunciones)
Voorwaardelijk
  • a no ser que (tenzij)
  • siempre y cuando (zolang als)
  • excepto que (behalve dat)
  • a menos que (tenzij)
  • salvo que (tenzij)
  • en el caso de que (in het geval dat)
  • A no ser que , mañana yo la cena.
    Tenzij ik werk, zal ik morgen het eten maken.
  • Cuenta conmigo siempre y cuando te .
    Reken op mij zolang je je gedraagt
Manier
  • como si (alsof)
  • igual que si (hetzelfde als)
  • igual que si mi madre.
    Je praat net als mijn moeder.
Opvolgend
  • de ahí que (vandaar)
  • mucho carácter, de ahí que enfadado.
    Hij heeft veel karakter, daarom lijkt hij boos.
Toegevend
  • por + bijvoeglijk naamwoord + que
  • por muy + bijvoeglijk naamwoord + que
  • Por muy listo que , a mí no me a .
    Hoe slim hij ook is, hij houdt me niet voor de gek.
Voegwoorden van tijd
  • cuando (wanneer, toen)
  • siempre que (zo lang als)
  • cada vez que (elke keer als)
  • hasta que (tot)
  • desde que (sinds)
  • en cuanto (zodra)
  • tan pronto como (zodra)
  • antes de (voor)
  • después de (na)
  • mientras (terwijl)
Gebruikt in de tegenwoordige of verleden tijd:
Indicativo (of infinitief)
  • Cuando pequeña a la escuela en bicicleta.
    Toen ik klein was, fietste ik naar school.
  • Antes de a casa por el supermercado.
    Ga, voordat je naar huis gaat, even langs de supermarkt.
Gebruikt in de toekomende tijd:
Subjuntivo
  • Cuando mayor enfermera.
    Als ik groot ben, word ik verpleegster.
  • los, antes de que tarde.
    Laat het hen weten, voordat het te laat is.
Afhankelijk van de betekenis
  • aunque (hoewel)
  • por mucho que (zoveel als)
  • por más que (met meer dan)
  • como (zoals)
  • si (als)
  • mientras (terwijl)
Feit, oorzaak, mogelijkheid, gelijktijdigheid:
Indicativo
  • Aunque no me gusta, lo .
    Hoewel ik het niet leuk vind, laat ik het gaan.
  • Si bueno te un caramelo.
    Als je aardig bent, zal ik je een snoepje geven.
Veronderstelling, toestand, onwaarschijnlijkheid, onmogelijkheid, onwerkelijkheid:
Subjuntivo
  • Aunque no lo , el examen.
    Geloof het of niet, ik ben geslaagd voor het examen.
  • Si tiempo, a te.
    Als ik tijd had, zou ik je komen bezoeken.
Afhankelijk van het onderwerp
  • para (voor, om te)
  • a fin de que (zodat)
  • con la intención de que (met de bedoeling dat)
  • con el objetivo (gericht)
  • la finalidad (doel)
  • con el propósito de que (met het doel dat)
  • sin (zonder)
  • en caso de (in het geval van)
  • con tal de (zo lang)
  • antes de (voor)
  • después de (na)
Hetzelfde onderwerp: Indicativo
  • mucho para .
    Ik werk veel om te reizen. ('ik' werk en 'ik' reis)
Verschillende onderwerpen: Subjuntivo
  • mucho para que .
    Ik werk veel, zodat je kunt studeren. ('ik' werk en 'jij' studeert)
donde , me (Waar je ook bent, bel me)
(Con estructuras fijas)
  • lo que , siempre dinero
    Wat je ook koopt, je zult altijd geld uitgeven
  • donde , me
    Waar je ook bent, bel me
  • a donde , en mí
    Waar je ook gaat, denk aan mij
  • lo que , razón
    Wat je ook zegt, ik heb gelijk
Que la comida (Eet smakelijk)
  • Que la comida
    Eet smakelijk
  • Que bien
    Slaap lekker
  • Que suerte
    Veel geluk
  • Que te bien
    Het gaat je goed
  • Que te
    Beterschap
  • Que buen viaje
    Een fijne reis
  • Que lo bien
    Veel plezier


clock

Meest populaire Spaanse werkwoorden